Meer informatie
De broeders van het begin (1861) moesten het doen met een zeer eenvoudige gebedsruimte in een van de kamers. Pas na 16 jaar kwam er een echte kapel. Deze was en bleef altijd het centrum, het hart van het klooster. In totaal hebben hier zo’n 700 broeders tenminste twee keer per dag rust gevonden en nieuwe krachten opgedaan. Een stukje kerkelijke geschiedenis 8 december 1854 kondigde paus Pius IX het dogma af van de “Onbevlekte Ontvangenis van Maria”. De broeders van het Westeinde waren in 1840 in Maastricht opgericht en hadden toen al een voorschot genomen op het dogma door zich de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis te noemen. De broeders kwamen in 1861 op uitnodiging van de Vincentiusvereniging naar Den Haag om les te geven op diverse scholen. Het huis waar zij gingen wonen, gaven zij een naam die óók een voorschot was op een hoogkerkelijke gebeurtenis: 8 december 1870 verklaarde namelijk dezelfde paus Pius IX de Heilige Jozef tot Patroon van de Katholieke Kerk: Jozef, beschermer van de Kerk en van mensen in nood. Toen de broeders en Vincentius in 1877 tijd en geld gevonden hadden om een echte kapel aan het klooster toe te voegen, kreeg die de naam: Jozefkapel. Dat de broeders van het Westeinde zich Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis noemen en dat het klooster en de kapel de naam van Jozef dragen, heeft dus alles te maken met de ontwikkelingen in de katholieke kerk halverwege de 19e eeuw. Een plek voor iedereen In het verleden was de kapel er op de eerste plaats alleen voor de broeders, maar sinds 1994 is deze bijzondere plek er voor iedereen. En voor allerlei soorten bijeenkomsten. De nieuwe groep die sinds vorig jaar het Stadsklooster heeft overgenomen opent elke nieuwe dag met een ochtendgebed in de kapel. Schilderingen en ramen De Benedictijner broeder François Mes heeft in de jaren vijftig de kapel verrijkt met inspirerende olieverfschilderingen en een groots fresco. Ook leverde hij een heel inspirerende kruisweg. Een andere kunstenaar die een belangrijke bijdrage heeft geleverd is de bekende Haagse glazenier Lou Asperslagh (1893 – 1949). Deze heeft onder andere ramen ontworpen/uitgevoerd voor de Kloosterkerk, de Antonius Abt, de Agneskerk, het Aloysiuscollege, de Willibrorduskapel, - alle in Den Haag. Voor de Jozefkapel maakte hij in opdracht van de broeders rond 1928 vijf grote ramen met als thema: de vijf glorievolle geheimen van de rozenkrans. Hierbij een foto van het raam het eerste glorievolle geheim: Jezus staat op uit de dood. Maria Magdalena herkent plotseling in de tuinman haar vriend en meester. Ze valt op haar knieën en roept uit: “Rabboni!”. Haar gezicht is gepijnigd door de gruwelijke dood van haar meester en door de gebeurtenissen erna. Ze is ook vol mededogen voor haar vriend, die getekend is door zijn wonden in handen, voeten en zijde. Jezus kijkt naar Maria vol mededogen en vriendelijkheid. In zijn handen heeft hij het kruis, dat nu licht is geworden en teken van de overwinning. De persoon rechts is een van de engelen die het graf bewaakten en die waarschijnlijk Maria Magdalena gevolgd is toen hij zag hoe ze helemaal in de war was toen ze het lichaam van haar vriend miste. Een schuilplaats voor de ziel Zoals gezegd, elke dag komen er wel toevallige bezoekers in de kapel. Ze worden dan uitgenodigd even stil te zijn, een kaarsje op te steken, te genieten van deze verborgen Haagse parel, bemoediging te voelen van Jozef, onze beschermer. Hij draagt zorg voor deze schuilplaats van de ziel.”